Met natuurkenner en natuurfotograaf Han Brinkcate
Op het landgoed Twickel kun je ze in het voorjaar, zomer en najaar regelmatig aantreffen, ik heb het dit keer over de roodborsttapuit (Saxicola rubicola), zie foto’s: links het mannetje en rechts het vrouwtje. Dit vogeltje behoort tot de familie der vliegenvangers en is ongeveer 12 à 14 cm groot en is dus ook een zangvogeltje. Het mannetje van deze soort is eigenlijk best wel interessant, vooral in de broedtijd. In deze tijd prijkt het mannetje met twee prachtige witte vlekken aan weerszijden van zijn hals, vanaf de borst tot aan de buik zijn ze mooi oranjerood van kleur en hierbij is de bovenkant prachtig chocoladebruin. Het vrouwtje heeft geen halsvlekken en ook geen chocoladebruine maar een lichtbruine kop en rug, tevens is het oranjerood op de buik lang zo fel niet als bij het mannetje. Jonge roodborsttapuiten hebben meer een bruin schubachtig patroon.
Sinds men op het landgoed Twickel op diverse plaatsen meidoornhagen heeft aangeplant, is deze roodborsttapuit hier regelmatig te ‘spotten’. Toch houden deze meidoornhagen de roodborsttapuit en vele andere soorten vogeltjes op afstand, daar ze op deze heggen niet voldoende uitzicht hebben. Iemand heeft bedacht om om de zoveel meter een verhoging in de heg te maken en juist dit weerhoudt de vogeltjes om in deze heggen te gaan zitten, daar hierdoor hun uitzicht op vijanden wordt belemmerd. Veel beter is dus om deze heggen op een hoogte door het landschap te laten glooien. Behalve in de genoemde heggen, komen ze ook voor op heidevelden, in ruig onbewerkt landschap en de duinen. In de winter zoeken ze vaak voedsel op bouwlanden.
Tijdens de baltsvlucht laat het mannetje tijdens het op en neer vliegen boven het landschap een soort van piepend geluidje horen of hij vliegt achter het vrouwtje aan. De eigenlijke zang vanaf een hoogpunt duurt slechts een paar seconden, hierbij wipt hij regelmatig met zijn staartje op en neer. Mannetje en vrouwtje blijven het hele jaar bij elkaar. Het vrouwtje bouwt een nest op of vlak boven de grond. Het is een goed strak nest van grassen en mos en wordt bekleed met donsveertjes en andere zachte materialen. In dit nest legt ze vanaf half maart 4 à 6 eitjes (blauwgroen van kleur), die door haar vervolgens ruim 15 dagen worden bebroed, waarna de jongen ook door het vrouwtje worden gevoerd met spinnen, larven, diverse insecten en regenwormen. Na 14 dagen verlaten deze jongen het nest en kunnen vervolgens na een paar dagen vliegen. Deze vogels kunnen 3 à 4 nesten per jaar groot brengen. Roodborsttapuiten zijn eigenlijk standvogels, maar de broedvogels uit het hoge noorden brengen de winter door aan de Middellandse Zee en een deel vliegt verder naar Zuid-Azië.
Voor het boeken van lezingen: 06 12588958. Voor meer natuur kunt u kijken op www.
hanbrinkcatenatuurfotografie.nl of www.hofweekblad.nl .